We roepen onze mensen op om zorg te dragen voor de schepping. God noemde de oorspronkelijke schepping goed en benoemde de mensheid als rentmeesters van die schepping voor Gods grotere doelen. Zorg voor deze geschapen wereld omvat onder andere het vermijden van levensstijlen die vervuilen en het onnodig consumeren van goederen en bronnen. (Handboek Kerk van de Nazarener , paragraaf 28.9)
God is de Schepper en de mens is als schepsel deel van Gods schepping. Deze zin geeft kort en bondig de verhoudingen weer. Om het anders te formuleren: de mens is niet de eigenaar van de aarde maar onderdeel van een ecosysteem dat God toebehoort. De mens is zelf ook deel van de schepping en staat niet los van de natuur maar neemt wel een bijzondere plaats in. Als schepsel is de mens met glans en glorie gekroond en bijna een god gemaakt zoals de NBV21 Psalm 8:6 vertaalt, en God heeft het werk van zijn handen aan die mens toevertrouwd. Dit is de opdracht die de mens van God heeft gekregen zoals in Genesis 1 is beschreven. De mens is als een soort onderkoning van God aangesteld om namens Hem te heersen over de hele aarde. Als beelddrager van God (Genesis 1:26) heeft de mens de opdracht om dit niet naar eigen inzicht te doen, maar op de wijze van hoe God leiding geeft.
We lezen na het scheppingsverhaal hoe de zonde de balans in Gods ecosysteem wreed verstoorde. Er kwam afstand tot de Schepper (Gen 3:10), de schepselen gingen elkaar verwijten maken (Gen 3:12) en elkaar als concurrenten zien (Kain en Abel), de natuur werd door de mens als tegenspeler ervaren (Genesis 3:16-19) en het mooie dat de natuur te bieden had werd bron van onrecht (Gen 9:20-27). We weten uit eigen ervaring allemaal hoe het leven door de zonde verstoord is en dat niet alleen wij zuchten onder de zonde maar ook de schepping zelf (Romeinen 8:22).
Verlossing betekent herstel van de mens naar het beeld van God. Dit houdt niet alleen in dat we een gezonder zelfbeeld ontwikkelen en groeien in liefde naar alle mensen maar ook dat we beter gaan zorgen voor Gods schepping. Dat de natuur niet als een neutraal “iets” wordt gezien dat we voor onszelf kunnen gebruiken maar als schepping van God, waarover God met tevredenheid gezegd heeft dat het goed was. De mens die God heeft leren kennen gaat anders naar de natuur kijken, gaat God zien in het majestueuze van de bergen, het wonderlijk mooie van een vlinder of een bloem, en dankt Hem voor het eten. Kortom, het evangelie is ook goed nieuws voor de schepping.
De kracht van het evangelie is dat het begint bij onszelf. Wij komen tot inzicht en gaan inzien dat wij Christus nodig hebben om anders en beter te gaan leven. We wachten niet dat de ander gaat veranderen of dat het hele systeem veranderd wordt maar beginnen bij onszelf en bidden dit gebed: Heer, verander mij naar het beeld van Christus. Daarom is dit de eerste vraag in het gesprek over zorg dragen voor de schepping: Hoe heeft het leren kennen van Christus, het erkennen van God als schepper en het aanvaarden van onszelf als Gods schepsel, onze kijk op de natuur veranderd?
Heilig leven wordt gekenmerkt door liefde; liefde voor God en voor alles wat God geschapen heeft. In het Nieuwe Testament wordt gesproken over het afleggen van de oude mens en het aandoen van de nieuwe mens (Ef 4, Kol 3) . Bedoeld wordt het ontwikkelen van een levensstijl die meer gericht is op het welzijn van de ander en die het eigenbelang ondergeschikt kan maken aan het grotere belang. Vaak denken we dan aan de menselijke relaties, maar we worden ook opgeroepen tot “het vermijden van levensstijlen die vervuilen en het onnodig consumeren van goederen en bronnen,” die het welzijn van Gods schepping voor ogen hebben. Dit brengt ons tot de tweede vraag: Hoe kunnen we het heilige leven concreter invullen waarin recht wordt gedaan aan Gods schepping?
Het is heel goed mogelijk dat veel mensen met deze vraag geen raad weten omdat ze nog nooit zo over heilig leven hebben nagedacht. Dit hoeft niet zozeer een persoonlijk verwijt te zijn als wel een erkenning dat de schepping in de christelijke traditie vaak onderbelicht is geweest. De oproep om zorg te dragen voor Gods schepping staat nu voor het eerst in de articulatie van de heiligingsethiek in het Handboek van de KvdN. Hiervoor was er slechts een losstaande oproep in de appendix van het Handboek. Er is dus iets veranderd in het collectieve bewustzijn van de kerk. Dit brengt ons bij de derde vraag. Als we erkennen dat zorg dragen voor Gods schepping hoort bij een heiligingsethiek en dat we onze gemeentes en mensen hiertoe moeten aansporen, welke stappen moeten we als KvdN Nederland nemen om dit bewustzijn te bevorderen?
Over deze drie vragen willen we met elkaar in de workshop het gesprek aangaan, en hopen dat we wegen vinden om onszelf als heiligingskerk te profileren die de oproep tot het zorgdragen voor Gods schepping concreet maakt. Wil je met ons meedenken over deze uitdaging?