In vergelijking met andere kerkgenootschappen is de Kerk van de Nazarener rijkelijk laat aan het gesprek rondom homoseksualiteit begonnen.[1] Deze opmerking kan als aanklacht tegen de kerk gebruikt worden. Een aanklacht tegen het wegkijken, de traagheid om een moeilijk thema goed bespreekbaar te maken, of tegen de naïviteit dat het bij ons zo’n vaart niet zal lopen. Maar er is ook een andere kant. Omdat anderen ons zijn voorgegaan kunnen wij lering trekken van hun weg. Het is voor ons nu mogelijk te reflecteren op discussies die anderen gevoerd hebben. We hebben het voorrecht dat er in de achterliggende jaren veel over geschreven is. Ook is er over de jaren veel veranderd. Hoog oplopende discussies over bijvoorbeeld de vraag of homoseksualiteit aangeboren of aangeleerd is liggen achter ons. Ook de vraagstelling is veranderd. Voorheen kwam het gesprek op gang over een casus waarin gesteld werd dat een homoseksueel aan de deur van de kerk klopt met de vraag of er voor hem of haar ruimte is. De belangrijkste vragen zijn nu hoe je kerk bent voor je eigen jongeren die zeggen homoseksueel te zijn, en hoe de kerk omgaat met homoseksuele relaties van liefde en trouw.
Het verleden
Voor de Kerk van de Nazarener ligt het startpunt van het formele gesprek over homoseksualiteit in 2005 toen een themadag werd belegd over “Leiders in spagaat, omgaan met ethische dilemma’s”. Deze dag kreeg in april 2006 een vervolg met een predikantenstudiedag specifiek over homoseksualiteit, en een themadag in oktober van dat jaar over “Ethische dilemma’s rondom homoseksualiteit”. Uit deze bijeenkomsten is een handreiking voortgekomen.
Hierna heeft de discussie zich verder toegespitst op de inzegening van een homorelatie. Ook na een besluit in 2008 om in onze gemeentes geen ruimte hiervoor te bieden, bleef de discussie de gemoederen bezighouden. Er ontstond polarisering, waardoor het onderlinge gesprek moeizaam verliep en uiteindelijk stagneerde.
In 2011 werd een werkgroep samengesteld om het onderlinge gesprek weer op gang te brengen en kaders aan te reiken voor de pastorale praxis in de plaatselijke gemeente. Echter, het werk van de commissie werd in 2012 niet voortgezet. Het laatste “wapenfeit” was een brief in juni 2012 van één van de algemene kerkleiders aan alle voorgangers in ons district waarin het formele standpunt van de kerk inzake de inzegening van homohuwelijken werd bevestigd. Daarna werd het stil.
Bijbels-theologisch feuilleton
In 2015 hebben de voorgangers het gesprek weer voorzichtig opgepakt. Dit heeft geleid tot dit initiatief van een serie artikelen over een Bijbels-theologische verkenning van menselijke seksualiteit, die de komende maanden als theologisch feuilleton zal verschijnen, om met elkaar opnieuw het gesprek aan te gaan. We willen de lezers meenemen in het lezen van de Bijbel en onze afwegingen delen rondom dit onderwerp en specifiek de vragen rondom homoseksualiteit. Het is een soort Bijbels-theologisch feuilleton waarin we langzaam stap voor stap te werk gaan. Ons doel is om te komen tot een pastoraal-missionaire handreiking voor onze Nederlandse kerk. We hebben ervoor gekozen om onze weg naar dit doel met u te delen, zodat uiteindelijk onze conclusies geen verrassing zullen zijn, maar ook omdat onze conclusies nog niet vast staan en wij onze gemeentes gelegenheid willen geven input te hebben in dit proces.
Het document is in de wij-vorm geschreven. De schrijver is ds. Antonie Holleman, de landelijke leider van onze kerk. Hij is de eindverantwoordelijke voor de inhoud, maar wordt bijgestaan door een kerngroep bestaande uit pastor Paul Brouwer, ds. Hans Deventer, ds. Ed van Hoof, pastor Wilma Holleman, ds. Dennis Mohn en ds. Karel Muller. Met elkaar bespreken zij de inhoud van alle artikelen, zodat die door een grotere groep dan één persoon gedragen wordt. Ook zijn er nog vier anderen, ds. Frank van de Akker, ds. Erik Groeneveld, ds. Jan van Otterloo en ds. Jaap Overduin, die meelezen. De uiteindelijke handreiking zal een gezamenlijk document zijn van de oudsten, districtsbevoegden en districtsleiders.
We beginnen het gesprek opnieuw omdat het tot twee keer toe stagneerde. We hebben niet de intentie om alles weer over te doen, of de pretentie dat wij het nu goed gaan doen. Maar we willen met de inzichten die wij en anderen buiten onze kerk in de afgelopen jaren hebben opgedaan het gesprek op een nieuwe en andere wijze voeren. We hopen bruggen te slaan naar mensen en groepen die door de gesprekken in het verleden uit elkaar zijn gegroeid, en specifiek voor de Kerk van de Nazarener hopen we een praxis te vinden die ons verbindt.
Het kan zijn dat voor sommigen dit gesprek niet meer hoeft; zij hebben teleurgesteld onze kerk de rug toegekeerd of lopen nog mee, maar met wonden uit het verleden en zonder al te veel hoop. Dit betreuren we en laat zien dat ook onze kerk niet vrij is van zonden en tekortkomingen. Toch menen we dat het niet te laat is. Opnieuw beginnen biedt ook de mogelijkheid om lering te trekken uit wat er binnen onze eigen gemeenschap mis is gegaan en deze keer wel tot een afronding met elkaar te komen.
Nieuwe inzichten
Wat is er veranderd waardoor wij menen opnieuw te moeten beginnen in ons gesprek? We willen hieronder een aantal punten noemen die ons in de afgelopen periode duidelijk zijn geworden. Deze inzichten betreffen niet alleen het gevoerde gesprek binnen het Nederlandse district, maar ook het gesprek in andere kerken.
Beperkte Bijbels-theologische reflectie
In het gesprek over homoseksualiteit stonden heel vaak twee benaderingen van de Bijbel tegenover elkaar. Aan de ene kant werd ingegaan op het tijdgebonden karakter van de Bijbel en werden de Bijbelpassages over homoseksualiteit uitgelegd als horend bij een wereld die niet meer de onze is en vaak als niet meer relevant ter zijde gelegd. Of de argumentatie was dat de hedendaagse opvatting van homoseksualiteit een andere is dan die uit de tijd van de Bijbel en dat de teksten niet echt iets te zeggen hebben voor de tijd van nu. In het verweer van de andere kant werden deze teksten juist verdedigd als gezaghebbend en nog steeds van toepassing op deze tijd. Het was een slagveld om de juiste interpretatie van een vijftal teksten uit de hele Bijbel. En nog steeds worden in veel boeken de vijf bekende passages besproken om tot een Bijbels standpunt over homoseksualiteit te komen.[2] De teksten zijn Genesis 19 over Sodom en Gomorra; de wetgeving over het slapen met iemand van hetzelfde geslacht in Leviticus 18 en 20; de woorden van Paulus in zijn betoog over de menselijke zonde in Romeinen 1; en twee passages in 1 Korintiërs 6 en 1 Timoteüs 1.
Deze discussie heeft een enorme versmalling van het Bijbels-theologische gesprek veroorzaakt alsof het slechts gaat om de uitleg van een aantal sleutelteksten in de Bijbel. De rest van de Bijbel verdween naar de achtergrond en het gesprek kwam los te staan van het gehele Bijbelse getuigenis en de theologische reflectie.
Als wij het gesprek opnieuw aangaan willen we op een andere manier omgaan met het Bijbelse getuigenis. In de afgelopen jaren is een narratieve benadering van de Bijbel opgekomen die poogt meer recht te doen aan het doorlopende verhaal van God en de mensen van Genesis tot Openbaring. We willen van deze benadering leren en niet alleen bepaalde sleutelpassages historisch analyseren, maar veel meer luisteren naar hoe de Bijbel getuigenis aflegt van de weg die God met zijn schepping en schepselen is gegaan en nog steeds gaat. Ook is het voor ons gesprek belangrijk zicht te krijgen op hoe God de schepping bedoeld heeft en op de weg die Hij met de mensheid en in het bijzonder met Israël is gegaan. En hoe Hij zich volledig heeft laten kennen in Jezus Christus en door de gemeente de volken wil bereiken tot de voleinding van zijn schepping. Hoe moeten we over homoseksualiteit nadenken in dit brede kader en hoe moeten we de bekende teksten plaatsen in dit brede kader? Deze narratieve benadering betekent een verbreding van de thematiek, maar stelt ons ook in staat het thema van menselijke seksualiteit meer te verbinden met de grote thema’s uit de theologie, zoals zonde, genade, vergeving, heiliging en nieuwe schepping.
Negatieve en beperkte kijk
Het gesprek over homoseksualiteit heeft zo veel aandacht opgeëist dat andere thema’s rondom menselijke seksualiteit in de marge zijn terechtgekomen. Degenen die de homoseksuele praktijk als zondig bestempelden konden nog wel eens de indruk wekken dat dit toch wel de meest grove seksuele zonde is en dus om een ferm antwoord van de kerk vraagt. Maar hoe zit het met porno verslaving, seksueel misbruik van kinderen en minderjarigen, seksueel misbruik binnen het huwelijk, echtscheiding en overspel? Terecht is de vraag gesteld waarom kerken die een moreel zuiver leven verkondigen vaak hun meest venijnige pijlen op de homoseksuele praktijk hebben gericht.
Als het om menselijke seksualiteit gaat heeft de kerk geen goede reputatie. Zij heeft de indruk gewekt dat seksualiteit op zich een groot probleem is. In de geschiedenis van de theologie hebben theologen theorieën ontwikkeld waarin de begeerte van het ene naar het andere geslacht als de zonde bij uitstek werd gezien, en werd de indruk gewekt dat een vroom leven beter gepraktiseerd kan worden in het celibaat dan in het huwelijk. Ook het verzet van kerken in het verleden tegen anticonceptie communiceerde een beeld dat de seksualiteit alleen voor de voortplanting bedoeld is. De kerk heeft zich vaak op een negatieve manier uitgesproken over seksualiteit. We willen niet ontkennen dat bepaalde waarschuwingen rondom seksualiteit nodig zijn als ook een kritische kijk op de seksualiteit, maar er is een veel grotere behoefte aan uitspraken over seksualiteit waar de kerk wel in gelooft dan waar ze tegen is.
In de inleiding van zijn boek, A Primer on Human Sexuality laat Dan Boone in een eenvoudig overzicht zien hoe de Kerk van de Nazarener in het kerkelijk handboek deze negatieve kijk op seksualiteit illustreert. Hij geeft een lijstje van thema’s die in het handboek beschreven worden en heeft per thema het aantal regels geteld dat eraan besteed wordt. Dit is het resultaat:
Theologie van de seksualiteit 7 regels
Theologie van het huwelijk 11 regels
Seks voor het huwelijk 3 regels
Homoseksualiteit 10 regels
Porno 15 regels
Seksueel misbruik door voorgangers 16 regels
Seksueel misbruik 4 regels
Echtscheiding 91 regels
Hieruit blijkt dat de uitspraken die de kerk doet meer zeggen over waar de kerk tegen is dan waar ze voor is. Er worden slechts 18 regels in het kerkelijk handboek gebruikt om iets positiefs te zeggen, terwijl 139 regels nodig zijn om de afkeuring van de kerk te communiceren. De conclusie die Boone hieraan verbindt is dat de kerk dringend behoefte heeft aan een samenhangende Bijbelse theologie van seksualiteit.
Als wij het gesprek opnieuw aangaan willen we breder inzetten en spreken over de menselijke seksualiteit zoals God het bedoeld heeft. Wij willen spreken over de idealen die we proberen na te streven. We willen er niet één thema zoals homoseksualiteit uitlichten alsof dit de grootste uitdaging is waar de kerk voor staat. Als wij ons kritisch uitlaten over homoseksuele praktijken die niet in overeenstemming zijn met hoe God het bedoeld heeft, dan willen we evenzeer kritisch zijn over de heteroseksuele praktijken die tegen Gods wil ingaan. Er zijn nog steeds veel meer teksten te vinden die bepaald heteroseksueel gedrag afkeuren dan homoseksueel gedrag. We willen de woorden die er in de Bijbel over geschreven staan in het juiste perspectief plaatsen, en erkennen dat andere thema’s, zoals armoede en ongerechtigheid, veelvuldiger in de Bijbel ter sprake worden gebracht.
Beperkte Wesleyaanse reflectie
Omdat de meeste evangelische kerken laat het gesprek zijn aangegaan, hebben zij een achterstand. Ook de geringe omvang van de evangelische kerken en de beperkte theologische reflectie in veel van deze kerken hebben er niet toe bijgedragen dat er veel goede literatuur op de markt is waar evangelisch gezinde christenen zich in kunnen herkennen. De meeste literatuur die voor- handen is, zeker in het Nederlands, is gekleurd door een niet-evangelische kerkelijke gezindte. Dit wordt vaak gevoeld in de wijze waarop de thematiek besproken wordt, hoe er met de Bijbel wordt omgegaan en in de theologische posities die als aannames aan het schrijven over homoseksualiteit ten grondslag liggen.[3]
De Kerk van de Nazarener vormt geen uitzondering op dit geschetste beeld. Ook wij hebben een achterstand, en deze achterstand schaadt het gesprek binnen onze eigen kerk in Nederland. Ook al hebben verschillenden van onze voorgangers de nodige pastorale ervaring in het omgaan met homoseksuele mensen in en buiten de gemeente, het ontbreekt ons aan Bijbels-theologische expertise om in het gesprek een aansprekende Wesleyaanse overtuiging te articuleren. Daardoor worden we in het gesprek te veel naar hoeken gedreven en worden we tot standpunten verleid die schuren met onze theologie en kerkelijke traditie.
Als wij het gesprek opnieuw met elkaar aangaan dan doen we dit in verootmoediging dat ons de expertise ontbreekt. Wij doen het in nederigheid dat onze theologische denkkracht ontoereikend is om met grondige rapporten te komen, zoals andere Nederlandse kerkgenootschappen hebben gedaan. Maar we gaan het gesprek ook opnieuw aan met een commitment om onze achterstand zo goed als het in ons vermogen ligt in te halen om vanuit een Wesleyaanse overtuiging over homoseksualiteit te spreken, waardoor onze eigen mensen en onze gemeentes in Nederland gesteund worden. We doen dit niet met de pretentie dat wij nu tot een unieke benadering komen of dat onze zienswijze de beste is. Maar we willen over homoseksualiteit spreken op een wijze die consistent is met onze theologische overtuiging en hermeneutiek. Ook hopen wij hierdoor een bijdrage te kunnen leveren aan het internationale gesprek binnen onze eigen kerk met argumenten die binnen onze traditie overtuigingskracht hebben.
De urgentie verhindert ons een time-out te nemen om eerst onze achterstand in te halen en allerlei studieprojecten op te zetten alvorens we tot een handreiking overgaan. Al gaande het gesprek zullen we de tijd moeten vinden om ons achterstallig huiswerk te doen. Wij willen ons toeleggen op een Bijbels-theologisch gesprek met een pastoraal-missionaire toepassing voor de plaatselijke gemeente.
Eenzijdige kritische reflectie
Het gesprek over homoseksualiteit in de laatste decennia overziende is duidelijk hoe belangrijk en invloedrijk de rol van de homobeweging is geweest. In de jaren ’70 en ’80 was de homo-belangenbeweging COC een begrip en in de jaren ’90 de Gaykrant. Ook hebben vele bekende homoseksuele Nederlanders de homobeweging in Nederland ondersteund en aanzien gegeven en hebben manifestaties zoals de Roze Zaterdag en de Canal Parade in Amsterdam grote invloed gehad op de beeldvorming van de homobeweging in Nederland. Met de opkomst van deze beweging had de kerk het moeilijk. Enerzijds was er de erkenning, zij het bij sommige kerken langzaam, dat de kerk de homo’s onjuist gezien en behandeld heeft, anderzijds bleven vele kerken de normen en waarden afwijzen die soms op flamboyante wijze werden uitgedragen.
Veel hiervan ligt achter ons en is nu geschiedenis. De tijd waarin we nu leven is anders. En toch houdt een vraag ons nog steeds bezig waarvan wij denken dat die misschien nog wel relevanter wordt in de toekomst. En dat is wat het gesprek over homoseksualiteit binnen de kerk het meest beïnvloed heeft. Is dat de maatschappij en de cultuur of het Bijbelse getuigenis? Laat er geen misverstand over bestaan, het waren maatschappelijke bewegingen die aan de deuren van de kerken hebben gebonkt en de ogen van gelovigen hebben geopend. Maar toen het gesprek in de kerken op gang kwam, welke stemmen waren op dat moment het meest invloedrijk? Die uit de omliggende cultuur of uit de Bijbelse traditie van de kerk?
Nu er meer afstand is van die bewogen jaren en er meer gelegenheid is voor reflectie wordt deze vraag steeds vaker gesteld, ook omdat dit een hele relevante vraag is voor de kerk in een post-christelijke omgeving. Het roept de fundamentele vraag op wanneer de kerk tegen de omringende cultuur moet ingaan op grond van haar getuigenis, en wanneer de kerk zich moet laten toespreken door de omliggende cultuur betreffende dingen die binnen de kerk niet juist zijn. De vraag wordt steeds vaker opgeworpen of de kerk in het gesprek over homoseksualiteit niet te welwillend is geweest naar de cultuur en onbewust te veel een bepaald Bijbels getuigenis heeft losgelaten.[4]
Het dilemma waar de kerk voor staat kan geïllustreerd worden door de discussies rondom grote morele vraagstukken in de geschiedenis van de kerk. Het is denkbaar dat de kerk net als met het thema van slavernij in de 18e eeuw, ook nu moet erkennen dat zij de Bijbel niet juist gelezen heeft en dat zij haar mening rondom het thema homoseksualiteit moet bijstellen en schuld belijden. In zo’n discussie hebben we de vasthoudendheid en overtuiging van een William Wilberforce nodig die in de 18e eeuw de Britse politiek en kerk overtuigde van het onrecht van de slavernij. Maar het is ook denkbaar dat de kerk tot een hele andere erkenning moet komen, één die overeenkomt met het werk van de Zwitserse theoloog Karl Barth die de ogen van de mensen ruim honderd jaar geleden geopend heeft voor de uitholling van het Bijbels getuigenis door de cultuur. Zijn theologisch werk aan het begin van de twintigste eeuw was een gedecideerde aanval op de 19e -eeuwse liberale theologie, en enkele decennia later op de kerk die zich zo met de omliggende cultuur had vereenzelvigd dat zij onvoldoende inging tegen het wereldbeeld van de nazi’s. In dit scenario had de kerk moeten opstaan tegen de heersende mening in de samenleving en waren personen zoals Karl Barth en Dietrich Bonhoeffer nodig die de kerk terugriepen tot een duidelijk Bijbels getuigenis.
Als wij het gesprek opnieuw beginnen willen wij er volledig van doordrongen zijn dat wij in een post-christelijk tijdperk leven waarin het getuigenis van de kerk gevaar loopt gecompromitteerd te worden aan de heersende mening in de samenleving. De kerk in de 21e eeuw bevindt zich in de marge van de samenleving en zal als minderheid met hernieuwd zelfbewustzijn getuigenis moeten afleggen van haar loyaliteit aan haar Heer Jezus Christus. Waar de 20e eeuw ons geleerd heeft om kritischer te zijn naar de samenleving zal de kerk in de 21e eeuw de moed moeten vinden om vanuit een hernieuwd verstaan van de Bijbel een kritisch minderheidsgeluid te laten horen. Natuurlijk zullen we ook kritisch naar onszelf moeten blijven kijken en moeten luisteren naar de geluiden in de samenleving die ons wijzen op dingen die bij ons niet goed zijn, maar onze loyaliteit ligt bij Christus zoals geopenbaard in de Bijbel en die door de Heilige Geest tot ons spreekt.
Daarom zijn we bereid om terug te gaan en nogmaals kritisch te kijken naar keuzes die in het verleden gemaakt zijn, en om te erkennen dat we niet altijd kritisch genoeg zijn geweest of te gemakkelijk onze loyaliteit aan de Bijbel hebben laten varen. Het opnieuw in gesprek gaan geeft ons ook de mogelijkheid om te erkennen dat de kerk fouten heeft gemaakt.
Geringe internationale verbondenheid
De Kerk van de Nazarener is van origine een Amerikaanse kerk, maar door de aandacht voor zending is de kerk vanaf het allereerste begin steeds internationaal georiënteerd geweest. De groei van de kerk buiten Amerika stelde op een gegeven moment het organisatie model van de kerk ter discussie. Tijdens de Algemene Vergadering van 1980 werd besloten om geen confederatie van nationale kerken te zijn, maar een wereldwijde gemeenschap waarin elk lid en nationaal district gelijkwaardig is en met elkaar verbonden is. Tevens werd besloten dat de eenheid van de internationale kerk in de geloofsartikelen ligt, en in de verkondiging van heiliging als de bijzondere opdracht van de Kerk van de Nazarener.
In de decennia na 1980 zijn geld noch moeite gespaard om deze visie te implementeren. Veel organisatorische veranderingen zijn doorgevoerd, veel internationale bijeenkomsten georganiseerd waar Nazareners uit andere landen elkaar kunnen ontmoeten, en mogelijkheden gecreëerd om met elkaar in gesprek te zijn en elkaar te ondersteunen.
De constitutie, artikelen 1 tot en met 27 uit ons handboek, is voor onze kerk het belangrijkste document en bestaat uit onze geloofsbelijdenis en een aantal artikelen over kerk, levenswandel en organisatie. In één van de regels wordt vermeld dat de kerk haar leden oproept om geen seksuele relaties met anderen van hetzelfde geslacht aan te gaan (§ 21.2). Dit is het officiële standpunt van de Kerk van de Nazarener. Nu is dit standpunt niet in steen gebeiteld. Elke algemene vergadering, die eens in de vier jaar gehouden wordt, kan hier wijzigingen in aanbrengen. En in de meer dan 100 jaar van het bestaan van de Kerk van de Nazarener zijn niet alleen regels en ethische standpunten gewijzigd, maar ook passages in onze geloofsbelijdenis. Bezien over een langere periode dan een mensenleven blijkt het handboek van onze kerk veel meer een levend document te zijn dan vaak wordt voorgesteld.
Met de groei van de kerk in de niet-westerse landen is de diversiteit binnen de Kerk van de Nazarener enorm toegenomen. Vaak wordt het internationale karakter van onze kerk ervaren als een tegenstelling tussen de Amerikaanse kerk en de Europese – bedoeld is de West-Europese, of misschien wel gewoon de Nederlandse kerk. Maar als men breder kijkt, dan staan in de internationale kerk de Amerikaanse en Nederlandse districten veel dichter bij elkaar. De grote culturele tegenstellingen liggen tussen de kerkelijke gemeenschappen uit de verschillende werelddelen; de Aziatische kerk, de Afrikaanse kerk, de Latijns Amerikaanse kerk en de Westerse kerk. Elk werelddeel heeft zijn eigen grote ethische dilemma’s rondom menselijke seksualiteit en in een internationale kerk zullen de gelovigen een mondiale benadering moeten vinden vanuit de gemeenschappelijke belijdenis. Dit vereist een inlevingsvermogen om de strijd van de ander te begrijpen, maar ook om ruimte te geven als we de ander niet begrijpen. We hebben de weg te gaan van vreedzame dialoog vol liefde en respect.
De discussie over homoseksualiteit die tot toe nu in onze eigen landelijke kerk gevoerd is heeft zich te weinig georiënteerd op het internationale karakter van onze kerk en is vaak gevoerd zonder al te veel kennis van hoe zaken in onze kerk geregeld zijn. Dit heeft er vaak toe geleid dat de discussie bij ons geïsoleerd van, en niet in relatie met de internationale kerk is gevoerd. Te vaak werd een tegenstelling gecreëerd tussen de Amerikaanse kerk en het Nederlandse district en hebben wij onszelf de rol toebedeeld van voorlopers in een mondiaal proces, waar dit misschien eerder een voorbeeld was van Hollandse eigenzinnigheid.
Als wij het gesprek opnieuw beginnen, dan willen we dit doen in nederigheid, beseffend dat we in het verleden te veel van onze eigen situatie zijn uitgegaan en ons onvoldoende verbonden hebben gevoeld met onze mede-Nazareners in zoveel verschillende landen en culturen.
Nu staat de discussie ook binnen de Kerk van de Nazarener niet stil. Er is op de laatste Algemene Vergadering een internationale commissie ingesteld om zich te buigen over het vraagstuk van de menselijke seksualiteit. Op de komende vergadering in 2017 zal zij verslag uitbrengen. Als wij ons gesprek opnieuw beginnen dan willen wij ook een bijdrage leveren aan dit internationale gesprek binnen onze kerk en leren van de ervaringen van andere internationale kerkgenootschappen, zoals de Anglicaanse Kerk, de Methodistische Kerk en het Leger des Heils.
Mogelijkheid tot vernieuwing
Soms kan opnieuw beginnen veel nieuws opleveren. In vastgelopen processen kan het soms helpen om een aantal stappen terug te doen om te zien waar het fout is gegaan of wat over het hoofd is gezien. Opnieuw beginnen biedt ook de mogelijkheid aan anderen die de eerste keer niet meegedaan hebben om er nu helemaal bij te zijn.
Als wij het gesprek opnieuw met elkaar aangaan doen we dit met de erkenning dat we onvoldoende naar het canonieke getuigenis in de volle breedte van de Bijbel geluisterd hebben en onvoldoende onze eigen theologische traditie van heiliging hebben gevolgd. We gaan dit gesprek opnieuw aan omdat we geloven dat het kan leiden tot een vernieuwing die veel verder reikt dan het eigenlijke thema. Dan worden wij opnieuw toegesproken door God die zich in Christus heeft geopenbaard en ons op indringende wijze oproept in Hem te geloven en discipel van Jezus te zijn. Dan is het mogelijk dat God dit gesprek gebruikt om ons allemaal te vernieuwen. Dan gaat het niet meer over homoseksualiteit, maar dan worden wij allemaal – hetero’s, homo’s, transgenders en aseksuele mensen – uitgedaagd om op hele praktische wijze te laten zien wat onze heiligingstheologie betekent en wat wij er zelf van geloven.
Als wij het gesprek opnieuw beginnen, dan doen we het met een gebed voor vernieuwing. Allereerst dat iedere deelnemer persoonlijk geraakt wordt en bereid is zijn of haar mening op te geven voor een betere. Maar we bidden ook dat de kerk in al haar geledingen gehoor mag geven aan de oproep tot een heilig leven en een genadig omgaan met de ander.
Suggesties voor gesprek
- Dit artikel is geschreven vanuit het besef dat dingen nu anders liggen dan twintig of dertig jaar geleden. Wat is uw ontwikkeling geweest in het denken over homoseksualiteit, en wat is hierop van invloed geweest?
- Los van onze mening hebben we allemaal ook een bepaald gevoel bij dit onderwerp. Voor vele homo’s is dit een verlangen naar erkenning. Voor anderen een angst dat het Bijbelse getuigenis wordt losgelaten. Welke emoties roept dit onderwerp bij u op?
- Het artikel eindigt met de hoop dat het gesprek over seksualiteit de kerk zal vernieuwen op een wijze die we nu niet kunnen overzien. Wat hoopt u dat dit gesprek over menselijke seksualiteit zal opleveren voor de kerk?
[1] In De aard, de daad en het Woord beschrijft David Bos hoe de protestantse kerken in Nederland van 1959 tot 2009 met dit thema zijn omgegaan. De evangelische gemeentes zoals Baptisten, Leger des Heils en Pinkstergemeentes durfden het in die periode niet aan zich publiekelijk over homoseksualiteit uit te spreken (35-38). Ook al wordt de Kerk van de Nazarener niet genoemd, wij kunnen ons tot deze groep rekenen.
[2] In Ganzevoort, Olsman, Van der laan, Adam en Evert, 109-120 worden in de behandeling van de passages de verschillende interpretaties steeds opgedeeld in een traditionele en een alternatieve uitleg. Zie ook de analyse in Prosman, Homoseksualiteit tussen Bijbel en actualiteit, 51-62 waarin hij stelling neemt tegen een puur-historische benadering van de Bijbel (57).
[3] Een voorbeeld is het boek van Jan Mudde, Van sjibbolet naar sjalom. Een gedegen en goed boek, maar waarin zijn wijze van argumenteren waarschijnlijk overtuigender overkomt bij de mensen in zijn kerk, de Nederlands Gereformeerde Kerk dan bij mensen uit de Kerk van de Nazarener. Het is een verschil in context en traditie.
[4] Twee boeken, geschreven door homoseksuele Christenen illustreren het dilemma waar de kerk voor staat. Lee vertelt in Verscheurd uit eigen ervaring hoe onbarmhartig de kerk naar homoseksuelen kan zijn. Shaw beschrijft in The plausibility problem hoe de kerk het Bijbelse getuigenis te veel heeft losgelaten waardoor hij weinig steun ervaart om als celibatair levende homoseksueel navolger van Christus te zijn.