Op de districtsvergadering in maart 2018 riep ik de gemeentes op tot het wonder van de verdubbeling, geïnspireerd door de gelijkenis van de talenten in Matteüs 25. Het was mij vooral te doen om een verdubbeling van de impact die we als gemeente hebben. Aan hand van een woord uit de Bijbel ga ik verder in op wat voor een wonder dat kan zijn. Dit was het eerste deel in september 2018.
Nederigheid is één van de woorden die uit mijn sabbatical is blijven hangen. Het woord heeft me diep geraakt door de grote kerkvader Augustinus. Vaak wordt hij verkeerd uitgelegd als iemand die de zondigheid van de mens veel te sterk benadrukte. In zijn boek, On Augustine (2016) laat Rowan Williams, de vroegere aartsbisschop van Canterbury en kenner van Augustinus, zien dat Augustinus juist waarschuwt voor een overschatting van de mens los van zijn verbondenheid met God. Het toonbeeld van nederigheid is Christus, die niet vasthield aan zijn gelijkheid aan God, en de gestalte van een slaaf aannam en aan een mens gelijk is geworden. “En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis” (Filippenzen 1:8, NBV). De boodschap is duidelijk: discipelen van Christus zullen zich hebben te oefenen in deze kwaliteit!
Dit raakte me diep om twee redenen. Ik realiseerde me dat in de kerkelijke cultuur van de Kerk van de Nazarener de nederigheid niet hoogontwikkeld is. Ik ben over een periode van meer dan 50 jaar gevormd door de Nazarener cultuur, heb de kerk in Nederland, Europa en andere continenten leren kennen, evenals vele kerkelijke leiders. Dus waar ik me afgelopen zomer van bewust werd, is verre van een kortzichtige conclusie. Ik denk dat het met onze heiligingstheologie te maken heeft, en herken dit ook bij andere kerken met een accent op het werk van de Heilige Geest. Door de mogelijkheden te benadrukken waartoe de Geest ons in staat stelt, kan er een triomfalisme opgeroepen worden waardoor we tot grootspraak vervallen. Bijvoorbeeld, de wereldwijde groeicijfers van onze kerk zijn in het verleden te vaak benadrukt om dit triomfalisme te rechtvaardigen. In zo’n klimaat verdwijnt nederigheid naar de achtergrond.
Ik kreeg deze zomer nog een inzicht naar aanleiding van het WK voetbal. Op een avond bespraken de NOS-studiogasten het Belgische voetbal, toen één van de Nederlanders tegen een Belgische voetbalster zei dat de Belgen wat minder bescheiden moeten zijn en met meer bewustzijn moeten voetballen. In zijn ogen was dit een fundamenteel cultuurverschil tussen het Hollandse en Belgische voetbal. Ik voelde aan, wat de persoon probeerde duidelijk te maken en tegelijkertijd schaamde ik me voor die typische Nederlandse arrogantie. Nederigheid is in onze volksaard helemaal niet ontwikkeld.
Als nederigheid geen hoog ontwikkelde deugd is in de Kerk van de Nazarener, en het verre van ontwikkeld is in onze Nederlandse cultuur, dan moet dat ons Nederlandse Nazareners tot nadenken stemmen. Het kan dus onze blinde vlek zijn!
De tweede reden waardoor de woorden van Augustinus over nederigheid me zo diep raakten had met mijn werk als districtssuperintendent te maken. In de rust, tijdelijk vrijgesteld van alle verplichtingen, dacht ik na over mijn werk, en waarom ik vaak niet toe kom aan wat ik zou willen doen en wat tot de kern van mijn taak hoort. De oorzaak is het “brandjes blussen”; het meehelpen oplossen van problemen en spanningen in plaatselijke gemeentes. Ik ging inzien dat vele van deze spanningen en problemen te maken hebben met een gebrek aan nederigheid. Het niet willen bewandelen van de onderste weg, de weg van het kruis dragen en de zelfverloochening, het vasthouden aan rechten, de controle niet willen verliezen, en vasthouden aan de eigen overtuiging van hoe het zou moeten gaan. In de rust kreeg ik een steeds scherper inzicht. Niet alleen in het handelen van anderen, maar ook in mijn eigen handelen.
Vlak voor mijn sabbatical vroeg ik in mijn verslag op de districtsvergadering aandacht voor het wonder van de verdubbeling naar aanleiding van Mattheüs 25:14-30. Een verdubbeling van de impact die we als kerk hebben in onze samenleving. Nu, na mijn sabbatical is het me duidelijk geworden dat aan dit wonder een ander wonder voorafgaat, het wonder van de vermindering. De vermindering van de menselijke ego die ook in onze kerk zo vaak opspeelt. Daarom zullen we ons moeten oefenen in de gezindheid van Christus zoals beschreven in Filippenzen 2:5-8.