Korte samenvatting: We vervolgen in dit artikel de verkenning van het kerkelijk spreken over homoseksualiteit door eerst te kijken naar andere mondiale Wesleyaanse kerkgenootschappen, en dan naar de kerken in Nederland die verwant zijn aan de Kerk van de Nazarener. Dit deel wordt afgesloten met een viertal observaties. Vervolgens gaan we kort in op de huidige wetenschappelijke inzichten over het ontstaan van een hetero- of homoseksuele geaardheid. Als derde punt bespreken we de ervaringen van homoseksuelen met de kerk, maar ook hoe hun aanwezigheid in de gemeentes vragen oproept aangaande de traditionele opvattingen over homoseksualiteit. In het slotgedeelte proberen we de leerpunten van dit en het vorige artikel samen te brengen en verwoorden we drie mogelijke wegen voor het handelen van de kerk.
In artikel 9 hebben we de Wesleyaanse vierhoek geïntroduceerd als een hulpmiddel in de theologie wanneer de Bijbel onvoldoende duidelijkheid geeft over een bepaald (ethisch) onderwerp. Deze aanvullende bronnen zijn traditie, wetenschap en ervaring. In het vorige artikel zijn we begonnen met het verkennen van de traditie binnen de Kerk van de Nazarener. Nu willen we de focus verbreden en kijken naar de discussies over homoseksualiteit in andere Wesleyaanse kerkgenootschappen en aan ons verwante kerken in Nederland.
Methodisme
De Kerk van de Nazarener maakt deel uit van de heiligingsbeweging en het Methodisme zoals voortgekomen uit de Anglicaanse kerk. Ook is er een verwantschap met het Leger des Heils, dat in de 19e eeuw is ontstaan en eveneens Wesleyaanse wortels heeft. In het zoeken van een weg zal onze kerk dan ook altijd kijken naar ontwikkelingen in deze verwante zuster kerkgenootschappen omdat er veel overeenkomsten liggen in belijden en organisatie. Deze kerken vormen ons meest directe referentiekader. We willen twee voorbeelden kort benoemen.
De United Methodist Church (UMC) lijkt in verschillende opzichten op de Kerk van de Nazarener, maar is tweemaal zo groot en heeft een sterkere presentie in Amerika (8 van de 10 miljoen leden wonen in de Verenigde Staten).[1] In haar belijden is de kerk Wesleyaans, maar anders dan in de Kerk van de Nazarener is er een veel grotere openlijk erkende theologische en ethische verscheidenheid. De officiële positie van de kerk over homoseksualiteit is vergelijkbaar met die van de Kerk van de Nazarener, met dit verschil dat er veel meer afwijkende posities worden ingenomen, en er veel meer openlijke discussie is om dit standpunt bij te stellen.[2] Momenteel werkt een speciale internationale commissie aan een voorstel aan de Algemene Vergadering van 2020 om een weg te vinden de eenheid te bewaren en tegelijkertijd verschil van mening te erkennen en te respecteren en de missie van de kerk te versterken.[3]
Het Leger des Heils is evenals de Kerk van de Nazarener een mondiale kerk, met een iets kleinere kerkelijke tak, maar met een veel grotere sociaal maatschappelijke organisatie.[4] Een blik op de internationale website van het Leger laat zien waar de grootste zorg vanuit een mondiaal perspectief naar uitgaat: sociale gerechtigheid, evangelisatie, mensenhandel, gezondheid, moderne vormen van slavernij. Uitspraken over homoseksualiteit zijn niet te vinden op de website op een statement na over anti-discriminatie.[5] Uit persoonlijke gesprekken met leiders van het Leger des Heils in Nederland weten we hoe lastig het internationale gesprek is door de enorme cultuur verschillen, en hoe de verschillende omstandigheden waarin het Leger opereert verschillende benaderingen vereisen.
Nederland
In Nederland heeft de Kerk van de Nazarener haar plek in een bonte verschijning van kerkgenootschappen, vertegenwoordigd in twee verschillende samenwerkingsverbanden; Missie Nederland en de Raad van kerken. Onze kerk is één van de negen kerkgenootschappen aangesloten bij Missie Nederland. We kunnen de Protestantse kerken in Nederland in drie groepen indelen als het gaat over het kerkelijk spreken over homoseksualiteit. De eerste groep zijn de oudste kerken van de Reformatie; de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), de Remonstranten, de Doopsgezinde Broederschap en de Lutherse kerk. Deze kerken waren de eersten die in de zeventiger jaren van de vorige eeuw het gesprek over homoseksualiteit aangingen. Dit zijn de kerken die homohuwelijken inzegenen, en waar samenlevende homoseksuelen predikant kunnen zijn.
De tweede groep zijn de gereformeerd orthodoxe kerken, zoals de Christelijk Gereformeerde Kerk (CGK), de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv), en de Nederlands Gereformeerde Kerk (NGK). In deze kerken is het gesprek vanaf de eeuwwisseling goed op gang gekomen en in die kerkgenootschappen is een groeiende diversiteit aan standpunten. De rapporten en discussies op de nationale synoden van deze kerken illustreren dit.
De derde groep zijn de evangelische en pinkstergemeentes. Bij velen was er nog lange tijd schroom om dit onderwerp open te bespreken. De paar pagina’s die David Bos aan de evangelische kerken wijdt in zijn onderzoek naar het kerkelijk denken over homoseksualiteit tot 2009 laat een beeld zien dat intussen achterhaald is. Wat hij toen beschreef was voornamelijk verlegenheid met het thema en angst om uitspraken te doen.[6] Deze situatie is aan het veranderen.
Ook al behoren wij tot deze derde groep, toch vormt de tweede groep van de Gereformeerd orthodoxe kerken ons meest direct referentiekader in Nederland. Dit vanwege de diversiteit in onze gemeentes in Nederland en de wijze waarop wij het gesprek voeren. Daarom willen we een korte blik werpen op de ontwikkelingen bij drie gereformeerd orthodoxe kerken, en een algemene schets geven over de ontwikkelingen in de evangelische gemeentes.
In de Christelijke Gereformeerde Kerk (CGK)[7] kwam het thema in 2007 op de agenda van de generale synode. De aanleiding was dat de kerkenraad van de CGK Zwolle samenwonende homo’s wilde toelaten aan het avondmaal. De synode besloot een studiecommissie in te stellen, en uiteindelijk wordt in 2013 verslag uitgebracht. De synode stelde toen dat homoseksuele gerichtheid op zich geen zonde is, maar seksuele omgang tussen mensen van gelijk geslacht en relaties waarin die omgang gestalte krijgt wel. Dit betekent dat samenwonende homoseksuele kerkleden niet toegelaten kunnen worden tot het avondmaal en geen ambt (ouderling of diaken) in de kerk kunnen vervullen. In 2016 dienden 15 verschillende kerken een revisie verzoek in en verzochten onder andere of homorelaties in de gemeente van Christus in hun eigenheid een uitzonderingspositie kunnen hebben in het licht van de tegemoetkomendheid van God aan zondige mensen in een gebroken wereld. Dit en andere revisie verzoeken werden in 2017 afgewezen.
In 2011 heeft de Landelijke Vergadering van de Nederlands Gereformeerde Kerk (NGK)[8] een studiecommissie ‘Ambt en homoseksualiteit’ ingesteld. Deze bracht in 2015 verslag uit met een verdeeld advies. De meerderheid vond dat gemeenteleden met een homoseksuele relatie in liefde en trouw ouderling of diaken kunnen worden, de minderheid wees dat af. In 2016 deed de Landelijke Vergadering o.a. de volgende uitspraken: Om al het mogelijke te doen om homo’s die geloven in God en vertrouwen op het offer van Jezus Christus, ook als ze samenleven in een relatie van liefde en trouw, in de gemeente een veilig thuis te bieden, maar niet over te gaan tot openstelling van het ambt van ouderling of diaken voor gemeenteleden die een homoseksuele relatie hebben.
De Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt (GKv)[9] besloot op de Generale Synode van 2017 om een studie deputaatschap in te stellen naar aanleiding van een vraag van de classis Hardenberg. De vraag was of er in de gemeente een volwaardige plaats, in volle rechten en plichten is voor de homoseksueel die de Here oprecht liefheeft en in liefde en trouw wil leven? Bijzonder is dat omwille van de eensgezindheid tussen de verwante kerken in het deputaatschap ook vertegenwoordigers van de NGK en CGK zijn opgenomen. Verder riep de synode de kerken op om in de pastorale omgang met homo’s te erkennen dat de klassieke kerkelijke benadering van homoseksualiteit ter discussie staat en dat er vele nog onbeantwoorde vragen zijn. In dat licht past het om in biddende afwachting van hernieuwde gedeelde overtuiging liefdevol en voorzichtig om te gaan met samenlevende homoseksuele broeders en zusters en terughoudend te zijn wat betreft ontzegging van het avondmaal.
Een overzicht geven van ontwikkelingen binnen evangelische gemeentes is lastig omdat er veel minder openheid is. Op de verschillende websites is er bijna niets te vinden, inclusief de website van onze eigen landelijke kerk, en de toonaangevende gemeentes zijn zelfstandig en niet landelijk georganiseerd. Wel hebben verschillende gemeentes en kerkgenootschappen interne documenten die echter niet beschikbaar zijn op hun websites. Uit de documenten die wij hebben ingezien, of uit gesprekken met vertegenwoordigers van evangelische gemeentes blijkt een soortgelijke worsteling als in de Gereformeerde orthodoxe kerken. Homoseksualiteit als gevolg van de gebrokenheid van het leven is geen probleem voor de gemeente zolang de persoon celibatair leeft. Het Bijbelse standpunt over de homoseksuele praktijk als zonde wordt duidelijk verkondigd. Maar hoe om te gaan met twee homoseksuele Christenen die samenwonen en deel willen zijn van de gemeente maar het niet eens zijn met het standpunt van de kerk over homoseksualiteit? Hier vindt de werkelijke worsteling plaats. Vanuit missionair pastorale overwegingen worden zij in de gemeente getolereerd, en kunnen in verschillende evangelische gemeentes ook gedoopt worden en deelnemen aan het avondmaal, maar er heerst toch wel de verwachting dat zij hun levensstijl opgeven en celibatair gaan leven.[10]
Observaties
Wat zijn onze observaties als we de ontwikkelingen in de aan ons verwante kerken overzien, en wat kunnen wij van hen leren? We kunnen stellen dat de beweging die wij als Kerk van de Nazarener internationaal en nationaal maken niet uniek is. Vele kerken bewegen zich met verschillende snelheden in een gelijke richting, al zijn er ook wel verschillen merkbaar. Zo is bijvoorbeeld het avondmaal in de evangelische gemeentes niet zo’n beladen onderwerp als in de Gereformeerd orthodoxe kerken, maar laten deze laatste kerken meer transparantie zien. De conclusies die wij in eerdere artikelen getrokken hebben worden in de andere kerken ook zo beleden. Homoseksualiteit is een expressie van de gebrokenheid van het leven. Het Bijbelse huwelijk is een verbintenis tussen man en vrouw.[11] De Bijbel wijst seksuele activiteiten tussen mensen van gelijk geslacht af. De worsteling in alle aan ons verwante kerken is met de interpretatie en toepassing van deze laatste zin, en staat in verband met de T-splitsing die aan het einde van artikel 7 opdoemde en waar we dit artikel mee begonnen.
We willen dit gedeelte over de verschillende kerkelijke tradities afsluiten door een aantal punten te benoemen, die leidend kunnen zijn in onze zoekbeweging en ons kunnen helpen verdere stappen te zetten.
- In mondiale kerken zetten de culturele verschillen en de verschillende contexten de eenheid van de kerk in ethisch handelen enorm onder druk. Dit vraagt om ruimte en vrijheid. We kunnen onze broeders en zusters in een ander continent niet voorschrijven wat een Bijbel-getrouwe ethiek inhoudt. Dat zullen zij zelf moeten uitvinden. Ten tweede vraagt het ook om relativering. Ook al staat voor sommigen homoseksualiteit of genderdysforie heel hoog op het prioriteitenlijstje, mondiaal gezien zijn er veel urgentere thema’s. En ten derde vraagt het om nederigheid. Wie zegt dat wij in Nederland, of in de westerse wereld het helemaal juist zien en niets meer te leren hebben? We zijn in een internationale kerk aan elkaar gegeven om van elkaar te leren.
- Homoseksualiteit heeft de potentie een splijtzwam in gemeentes en kerkgenootschappen te zijn, met het gevaar dat de discussie uiteindelijk alleen maar verliezers oplevert en het getuigenis van de kerk verder geschaad wordt. De kerk heeft de mogelijkheid om rondom dit thema te laten zien dat er een liefdevol, maar verre van gemakkelijk alternatief is voor de polarisatie die de samenleving kapot maakt. Dit vraagt om intensief gebed om ons steeds weer te richten op het alles overstijgende koninkrijk van God, en ons open te stellen voor de Geest van Christus. Ten tweede vraagt het om gematigdheid. De extreme geluiden aan beide flanken van het spectrum zijn meestal het meest uitgesproken en meeslepend, maar vormen bijna altijd een minderheid. En het vraagt om een vastberadenheid om elkaar vast te blijven houden ook als er fundamentele meningsverschillen zijn op voor ons belangrijke thema’s. De eenheid als Christenen moet ons meer waard zijn dan ons eigen gelijk.
- Uitspraken en besluiten van algemene vergaderingen en synodes zijn nodig maar moeten ook niet overschat worden. De studiecommissies worden altijd in het leven geroepen vanwege vragen die in een plaatselijke gemeente leven, en de besluiten die op grond van de rapporten genomen worden moeten altijd weer in een concrete plaatselijke context van mensen die elkaar kennen geïmplementeerd worden. Dit vraagt dat wij vertrouwen geven aan de plaatselijke leiders om de juiste afwegingen te maken vanuit pastorale en missionaire overwegingen gericht op de mensen die het betreft en het getuigenis van de kerk. Het vraagt ook dat de besluiten van de overstijgende organen, zij het landelijk of internationaal altijd beknopt Verder dan algemene richtlijnen moeten we niet gaan. Ten derde vraagt het om onderwijs. De mensen in de plaatselijke gemeente moeten toegerust worden om zelf in de geest van de kerkelijke cultuur de besluiten te nemen.
- Ten slotte heeft de kerk de kerk de taak om duidelijkheid te scheppen en vaagheden te vermijden. Het thema heeft zoveel wonden geslagen, en als kerken niet helder zijn groeien verkeerde verwachtingen die opnieuw voor verwondingen kunnen zorgen. Dit vraagt ten eerste om moed om heldere maar moeilijke keuzes te maken en grenzen aan te geven, zodat niemand in het onzekere gelaten wordt of dat verkeerde verwachtingen kunnen groeien. Het vraagt ook om loyaliteit om zich uit liefde voor de kerk aan de afspraken te houden, ook als men een andere mening is toegedaan. Dit betekent echter niet dat mensen hun mond moeten houden. De kerk moet gelegenheid geven een tegengeluid te laten horen en moet bereid zijn besluiten te heroverwegen. Zij die tegenspraak geven moeten dan wel weten waar het wel kan en in welke situaties het ongepast is. Het vraagt ten slotte ook om heldere communicatie. Wollig taalgebruik moet voorkomen worden, alsook kille zakelijke communicatie.
Wetenschappelijke kennis
Naast de wijsheid uit de kerkelijke traditie kunnen we ons ook laten leiden door inzichten uit de wetenschap. We hebben hier al het één en ander over geschreven in artikel 7.
De vraag naar de oorzaken van homoseksualiteit is veel meer dan een wetenschappelijk debat. Het is een zeer beladen vraag, omdat het antwoord voor allerlei andere doeleinden gebruikt wordt. Als aangetoond kan worden dat homoseksualiteit aangeboren is dan kan de persoon er niets aan doen, en dat bevordert weer het opkomen voor gelijke rechten en gelijke behandeling en wordt zo een wapen in vele andere politieke, maatschappelijke en kerkelijke discussies. Als het tegenovergestelde aangetoond kan worden, dat het omgevingsfactoren zijn, dan is er door correctie nog wat aan te doen, en kan iemands wilsbesluit een bepalende rol spelen. Ook dit antwoord komt dan een bepaalde groep goed van pas in hun strijd.
Uit verschillende publicaties over de stand van het wetenschappelijk onderzoek komt naar voren dat degelijk onderzoek niet of nauwelijks gedaan is en dat de resultaten van het ene onderzoek door ander onderzoek niet bevestigd worden.[12] De American Psychiatric Association stelde dan ook in 2013 haar mening bij door te zeggen dat oorzaken van “seksuele geaardheid (homoseksueel of heteroseksueel) op dit moment niet bekend zijn, en dat het waarschijnlijk om een complex van factoren gaat waaronder verworteling in biologie en in gedrag, factoren die kunnen variëren tussen verschillende individuen en ook kunnen variëren in de loop van de tijd”. Ook het Britse Koninklijk Genootschap van Psychiaters stelde in 2014 dat “seksuele geaardheid bepaald wordt door een combinatie van biologische factoren en postnatale omgevingsfactoren”.[13]
Met deze nieuwe bescheidenheid kan hopelijk ook een angel uit verschillende debatten over homoseksualiteit gehaald worden, zoals het nature-nurture dilemma (aangeboren of aangeleerd). Een ieder die nu nog steeds zegt dat “het wetenschappelijk bewezen is dat…” kan nu vriendelijk gevraagd worden eerst maar even de huidige stand van zaken te lezen in plaats van het debat met dit argument een bepaalde kant op te duwen.[14] We kunnen zelfs nog een stapje verder gaan en zeggen dat voor onze vraag hoe om te gaan met onze homoseksuele medemens en broeder of zuster in de gemeente het wetenschappelijk debat ons niet verder helpt. Daarvoor kunnen we veel beter bij de Bijbel te rade gaan. Ook al stelden we aan het einde van artikel 7 dat de Bijbel ons maar in beperkte mate kan helpen in het vinden van antwoorden op bepaalde vragen over homoseksualiteit, als het over liefde gaat voor mensen die zo anders zijn dan wij en die wij maar moeilijk kunnen begrijpen, dan heeft de Bijbel ons heel veel te bieden.
Ervaring
Ervaring is de derde bron, naast de Bijbel als primaire bron, waar we ons door kunnen laten leiden in het zoeken van een weg. Op het gebied van de beleving is er de laatste 50 jaar veel veranderd. Vele eeuwen werd homoseksualiteit gezien als een moreel verwerpelijke keuze. In de 19e eeuw werd het gezien als een aangeboren afwijking die behandeld moest worden. Tegenwoordig spreekt men over een “diep verankerde oriëntatie op de wereld die zowel lichamelijke als psychische als relationele componenten heeft”.[15]
Ten eerste behoren de ervaringen van mannen en vrouwen, jongens en meisjes die homoseksueel zijn een belangrijke rol te spelen. Wie de verhalen leest en hoort van de worsteling van mensen die geleidelijk ontdekken dat zij anders zijn en tot de erkenning komen dat zij homoseksueel zijn, het vervolgens vertellen aan anderen en dan nog lang bezig zijn met het aanvaarden van hun geaardheid, beseft hoe moeizaam en pijnlijk dit kan zijn. En dan komen er ook nog de reacties bij van anderen. De meeste heteroseksuelen, en zeker degenen die geen persoonlijk contact hebben met homoseksuelen kunnen niet goed beseffen hoe dit voelt. Justin Lee heeft zijn weg op aangrijpende wijze beschreven in zijn boek Verscheurd. De stichting met dezelfde naam als het boek heeft tot doel om “samen open en respectvol in gesprek te gaan over homoseksualiteit en geloven”.[16]
Hoe moeilijk en eenzaam de weg kan zijn voor een homoseksueel blijkt uit onderzoek van het CBS over het aantal pogingen tot zelfdoding onder lesbische, homo- en biseksuele jongeren. Dit ligt meer dan vier keer hoger dan onder heteroseksuele jongeren.[17] Dit komt overeen met onderzoek onder jongeren in andere landen. Uit ander onderzoek blijkt dat 75% van alle Christelijke homoseksuelen hun kerkelijke gemeenschap verlaat.[18] Met name in evangelische gemeentes is er nog steeds schroom om over homoseksualiteit te spreken en ontbreekt vaak het klimaat voor jongeren om vrij te kunnen praten over hun seksualiteit. Vaak worden kerken die de liefde van Christus hoog in het vaandel dragen door homoseksuelen die Jezus eveneens als Heer belijden als liefdeloos ervaren. Dit is een ervaring die we als kerk ernstig moeten nemen en die we niet op grond van theologisch-morele overwegingen al te makkelijk naast ons neer mogen leggen.
Ten tweede moeten we de beleving van homoseksuele medegelovigen serieus nemen als zij zeggen zich niet te kunnen vinden in de uiterst negatieve omschrijvingen in de Bijbel over homoseksualiteit. Dit vergt enige uitleg.[19] De afwijzing van de homoseksuele praktijk is in het Nieuwe Testament (Romeinen 1, 1 Korintiërs 6, 1 Timoteüs 1) steeds deel van een opsomming van zondige praktijken. Het is onderdeel van een algemene lijst, maar nooit wordt homoseksualiteit als afzonderlijk thema behandeld, zoals Paulus dat wel doet met bijvoorbeeld huwelijk en echtscheiding. Ook Jezus spreekt er niet over. Anders geformuleerd, het Nieuwe Testament spreekt nergens over een individuele homoseksueel, maar altijd over homoseksuelen in het algemeen en hun praktijken. Deze algemene lijsten vervullen een contrasterende functie in de argumentatie, en vallen daarom uiterst negatief uit.
De lijst met andere zonden in Romeinen 1:29-31 vervult in de argumentatie van Paulus dezelfde rol als zijn woorden over de homoseksuele praktijk. Paulus zegt over de mensen die zonder God leven het volgende: “Ze zijn door en door onrechtvaardig en boosaardig, hebzuchtig en slecht… afgunstig, moordzuchtig en twistziek, doortrapt en kwaadaardig. Ze roddelen en spreken kwaad, haten God, zijn hoogmoedig, trots en verwaand. Ze zijn vindingrijk in het kwaad, tonen geen ontzag voor hun ouders, zijn kortzichtig en trouweloos, zonder liefde en onbarmhartig”. Nu zullen er niet veel gelovigen zijn die deze lijst als een accurate omschrijving van hun leven zullen zien voordat zij Christus leerden kennen. Zo heeft Paulus het ook niet bedoeld in Romeinen 1. Dit blijkt al als hij deze mensen toespreekt op de Areopagus in Athene, waar hij juist heel complimenteus is (Handelingen 17:22-28).
Dit is wat homoseksuelen regelmatig in de gemeente zeggen, of zouden willen zeggen, maar het niet doen uit angst niet begrepen te worden: “Waarom worden die paar verzen er steeds uitgelicht om ons homoseksuelen zo neer te zetten als de meest grove zondaren? Natuurlijk zijn er allerlei uitspattingen onder homoseksuelen die wij als zondig afwijzen, maar die zijn er ook onder heteroseksuelen. Waarom wordt er met twee maten gemeten?” Zij kunnen zich niet herkennen in hoe er vaak met die verzen wordt omgegaan, en voelen dat hen onrecht wordt aangedaan als dit het enige is wat over hen gezegd wordt.
De derde ervaring sluit hier op aan. De getuigenissen van zowel celibatair levende als samenwonende homoseksuelen in liefde en trouw laten zien dat zij Gods zegen op hun leven ervaren. Ook de vrucht op hun leven wordt door anderen erkend. Zij zijn vaak een voorbeeld van levend geloof en een oprechte liefde voor God en de naaste. Voor de gemeente die vertrouwd is met de negatieve omschrijvingen uit de Bijbel is dit een verwarrende ervaring. Misschien hebben velen gedacht dat praktiserende homoseksuelen in vrijzinnige kerken te vinden zijn, maar zeker niet in Bijbel-getrouwe evangelische gemeentes. Het blijkt dus mogelijk te zijn!
Dit is een nieuwe ervaring vergelijkbaar met de ontdekking die Petrus opdeed in het huis van Cornelius toen buiten zijn eigen handelen om de Geest werd uitgestort op onbesnedenen, waarop Petrus besloot hen te dopen (Handelingen 10:44-47). Aan Cornelius erkende hij dat hij zich verzet zou hebben als hij niet de droom van God had ontvangen (10:28-29). Terug in Jeruzalem werd hem verweten dat hij over een grens was gegaan die door God is ingesteld (11:2-3), waarop Petrus zijn verslag deed en eindigde met de woorden: “Als God hun [de onbesnedenen] wegens hun geloof in de Heer Jezus Christus hetzelfde geschenk wilde geven als ons, hoe had ik hem daar dan van kunnen weerhouden?” (11:17). Petrus ervaarde dat hij door Gods handelen geen andere keuze had.
Ze zijn er, homoseksuelen in onze gemeentes, ook die besloten hebben geen celibatair leven te leiden. Zij zijn er niet alleen in onze gemeentes in Nederland, maar ook in andere landen. Zij voelen zich thuis in de Kerk van de Nazarener. Zij zijn onze broeders en zusters in de Heer. Als wij geloven dat God zijn gemeente bouwt en mensen toevoegt aan de gemeente, dan beseffen we het spanningsveld. Hoe kunnen we enerzijds een inclusieve gemeenschap zijn die onvoorwaardelijk liefde geeft aan wie de Heer aan ons toevertrouwt, en anderzijds recht doen aan de overtuiging van de kerk.
Wat nemen we mee en hoe gaan we verder?
We hebben in dit en het vorige artikel geschreven over de kerkelijke tradities, wetenschap en ervaring als aanvullende bronnen naast de Bijbel. We hebben gezien hoe alle kerken die aan ons verwant zijn een weg zoeken tussen een Bijbels gefundeerde overtuiging en bewogenheid voor hun homoseksuele mede-gelovigen. Het is een spanningsveld tussen waarheid en genade, met de liefde van Christus als leidend binnen dit spanningsveld. Verder hebben we gezien dat de wetenschap minder uitgesproken is geworden omtrent de oorzaken van de homoseksualiteit en ons ook maant tot voorzichtigheid. Op het gebied van de ervaring dienen er zich veranderingen aan die we niet mogen negeren. Als afsluiting proberen we de situatie te omschrijven waar wij samen met de andere kerken voor staan en zullen drie mogelijke wegen omschrijven voor het handelen in de plaatselijke gemeente.
Op het vlak van de Bijbelse exegese is er nauwelijks verschil tussen de verschillende kerken die in dit artikel genoemd zijn. Alle kerken zien de homoseksuele oriëntatie als één van de vele expressies van de gebrokenheid van de schepping en erkennen dat de kerk te vaak op onbarmhartige wijze met homoseksuelen is omgegaan en heeft bijgedragen aan de eenzaamheid die zij ervaren. Uit het spreken van de kerken blijkt dat zij zich bewust zijn van veranderde omstandigheden; zij bevinden zich in een nieuwe situatie. Waar het vroeger nauwelijks was voor te stellen dat iemand die openlijk aangeeft homoseksueel te zijn ook een belijdend en trouw kerkganger is, moet de kerk nu erkennen dat dit wel mogelijk is. Bovendien zijn er ook samenwonende homoseksuelen die getuigen van Gods zegen op hun leven, en een vurig verlangen hebben actief deel uit te maken van de gemeente van Jezus Christus, waarin zij zijn opgegroeid.
In het spreken van de kerken leggen zij getuigenis af van hun overtuiging dat God van de homoseksuelen vraagt om celibatair te leven. Maar tevens is er binnen deze kerken discussie gaande of het spreken van de Bijbel over homoseksualiteit wel over dezelfde beleving en ervaring gaat als die van gelovige homoseksuelen heden ten dage die in een relatie van liefde en trouw leven, zoals wij in artikel 7 verkend hebben. En zelfs als de kerk vasthoudt aan haar overtuiging dat homoseksuelen gevraagd worden celibatair te leven, worstelen kerken met de concrete situatie wat te doen als een homoseksueel stel op dit punt een andere overtuiging heeft, maar zich verder wel kan vinden in het belijden van de kerk.
Doordenkend op de hierboven beschreven situatie van een samenwonend homoseksueel stel dat actief deel van de gemeente wil zijn, dienen zich drie handelswijzen voor, die we alle drie met een voorbeeld uit het Nieuwe Testament willen introduceren.
- Hebben we met samenwonende homoseksuelen in de gemeente met een misstand te maken die de zuiverheid en het getuigenis van de gemeente aantast, zoals Paulus beschrijft in 1 Korintiërs 5? Dan moeten we het advies van Paulus opvolgen en mensen die in ontucht leven uit de gemeente verwijderen (5:2), omdat wij niet mogen omgaan met iemand die zichzelf een broeder of zuster noemt, maar in feite een ontuchtpleger is, een geldwolf, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of uitbuiter (5:11). Dit betekent dat samenwonende homoseksuelen geen actief deel van de gemeente kunnen zijn, en dat hen gevraagd moet worden of zij bereid zijn hun levensstijl te wijzigen of anders de gemeente te verlaten. De vraag rijst dan wel of we niet al te selectief te werk gaan door dit en dergelijke andere verzen op één bepaalde groep mensen toe te passen.
- Hebben we te maken met een verschil van mening in de gemeente, zoals Paulus beschrijft in Romeinen 14 en 15 aangaande voedsel en het houden van feestdagen? De gemeente in Rome was verdeeld; sommigen zagen bepaald gedrag als zondig en anderen niet. Paulus noemt de eerste groep de zwakken en de tweede de sterken, maar dat heeft ermee te maken dat hij zichzelf tot de tweede groep rekende. Iemand die zich tot de eerste groep rekende kon die positie met hetzelfde recht sterk noemen. Het gaat Paulus erom dat de groepen (het kunnen er ook meer dan twee zijn) elkaar aanvaarden zonder elkaars overtuiging te bestrijden (14:1; 15:7) of elkaar te veroordelen (14:13). Dit betekent voor ons dat het meningsverschil in de discussie over homoseksuelen die in liefde en trouw samenleven in de gemeente geaccepteerd moet worden als een gegeven en overstegen moet worden door het gemeenschappelijk belang van de gemeente. Het is geen kwestie waardoor de eensgezindheid van de gemeente op het spel gezet moet worden. Iedereen zal zelf verantwoording hebben af te leggen aan God (14:12).
- Hebben we te maken met een nieuw inzicht op grond van nieuwe ervaringen, die een herziening vragen van een overtuiging die de kerk steeds gehad heeft vergelijkbaar met de kwestie van het samen opgaan van joden en heidenen in de gemeente zoals besproken in Jeruzalem in Handelingen 11 en 15? Het getuigenis van Petrus na zijn bezoek aan Cornelius en het getuigenis van Paulus na zijn eerste zendingsreis was dat God zelf zijn Geest aan de heidenen had gegeven en dat daardoor allerlei reinheidswetten en de verplichting van de besnijdenis overbodig zijn geworden. De Joodse Christenen werden door het handelen van Gods Geest tot een herinterpretatie gedwongen van datgene wat zij steeds gezien hadden als Gods openbaring. Dit betekent voor ons dat op grond van het getuigenis dat God zijn Geest evenzeer aan homoseksuelen geeft en hun leven de vruchten van de Geest laat zien, de kerk genoodzaakt wordt haar overtuiging bij te stellen.
De discussie in de kerken van vandaag is in essentie de worsteling met deze drie wegen en de interpretaties die hiermee samenhangen. Hierin gaat het om meer dan alleen maar uitleg van Bijbel passages, het komt ook aan op de profetische taak van het interpreteren van de huidige situatie en van ervaringen van mensen heden ten dage, en de priesterlijke of pastorale taak van de gemeente om er namens God te zijn voor mensen die zich in de kou voelen staan, en verlangen deel uit te maken van de warmte en geborgenheid van het lichaam van Christus in al zijn verscheidenheid. De koninklijke taak van de kerk vraagt om de moed om leiding te nemen en een heilzame weg op te gaan voor alle betrokkenen.
Voor welke weg gaan wij kiezen? Elke keuze brengt gevolgen met zich mee die we zullen moeten overwegen. Om hierin verder te komen willen we in het volgende artikel het andere spoor gaan verkennen dat we aan het begin van artikel 9 hebben aangegeven. Daar stelden we dat we naast het verkennen van de traditie, wetenschap en ervaring als aanvullende bronnen op de Bijbel ook een bredere Bijbelse reflectie noodzakelijk is. Deze verbreding willen we zoeken in het volgende artikel als we ingaan op het canonieke verhaal dat de Bijbel ons vertelt en dat zijn hoogtepunt vindt in Jezus Christus.
Suggesties voor gesprek
- In dit artikel wordt gesteld dat gelet op de verscheidenheid aan meningen en de wijze waarop het thema homoseksualiteit bespreekbaar wordt de Kerk van de Nazarener het meest verwant is aan de Gereformeerde orthodoxe kerken. Bent u het met deze interpretatie eens? Past de kennis die u hebt over andere kerken in het beeld dat in dit artikel geschetst wordt.
- In hoeverre kunt u zich herkennen in de nieuwe ervaringen van en met homoseksuelen die zich aandienen in de huidige kerkelijke reflectie? Zijn de vragen die deze ervaringen opwerpen ook de vragen die bij u leven?
- In het slotstuk worden kort drie wegen aangegeven voor het handelen van de plaatselijke gemeente. Welke van deze drie is volgens u de juiste voor de Kerk van de Nazarener?
Reageren
U kunt een email sturen naar alle leden van de kerngroep (Hans Deventer, Ed van Hoof, Stephen Overduin, Erik Groeneveld, Wilma en Antonie Holleman) en bijdragen aan het gesprek. In latere publicaties zullen we ook reageren op de ontvangen reacties. Het emailadres is: hetgesprek@kvdn.nl
De vorige artikelen kunt u vinden op het ledengedeelte van de website van de landelijke kerk, http://www.kvdn.nl.
Dit artikel of delen hiervan mogen overgenomen worden met vermelding van: Uitgave van de Kerk van de Nazarener – Nederland.
[1] Van de ruim 2 miljoen leden buiten Amerika woont de helft in Afrika. In Nederland is de kerk aanwezig als migrantenkerk. http://www.umc.org/ (geraadpleegd op 3-11-2018). De cijfers over ledenaantal zijn ontleend aan https://www.oikoumene.org/en/member-churches/united-methodist-church (geraadpleegd op 3-11-2018).
[2] In 2016 werd in een soort regionale districtsvergadering (The Western Jurisdictional Conference) in Amerika een samenwonende lesbische vrouw tot bisschop gekozen. Dit is een kerkrechtelijk probleem geworden omdat een hoger orgaan binnen het kerkgenootschap, the Judicial Council, gesteld heeft dat dit tegen het kerkrecht ingaat, maar zelf geen bevoegdheid heeft om actie te ondernemen. Dit moet gebeuren door de Western Jurisdiction die haar juist gekozen heeft.
[3] Zie voor het werk van de Commission on a way forward: http://www.umc.org/who-we-are/commission-on-a-way-forward (geraadpleegd op 3-11-2018).
[4] https://www.salvationarmy.org/ihq/statistics (geraadpleegd op 3-11-2018).
[5] In deze statement staat: “A diverse range of views on homosexuality exist within The Salvation Army – as among the wider Christian (and non-Christian) community. But no matter where individual Salvationists stand on this matter, The Salvation Army does not permit discrimination on the basis of sexual identity in the delivery of its services or in its employment practices. Our international mission statement is very clear on this point when it says we will ‘meet human needs in [Jesus’] name without discrimination’. Anyone who comes through our doors will be welcomed with love and service, based on their need and our capacity to provide. The Salvation Army stands against homophobia, which victimises people and can reinforce feelings of alienation, loneliness and despair. We want to be an inclusive church community where members of the LGBTQ community find welcome and the encouragement to develop their relationship with God“ https://www.salvationarmy.org/ihq/nondiscrimination (geraadpleegd op 3-11-2018).
[6] David Bos, De aard, de daad en het woord, 35-38.
[7] Alle documenten en verslagen zijn te vinden op de website van de kerk, https://cgk.nl/project/rapporten (geraadpleegd 3-11-2018).
[8] Alle verslagen en besluiten zijn de vinden op de landelijke website van de kerk, https://ngk.nl/lv-nunspeet-2016/rapporten-aan-lv-nunspeet. Het boek van Jan Mudde, Van sjibbolet naar sjalom, al verschillende keren genoemd in deze serie artikelen was een bijlage bij het rapport van de studiecommissie.
[9] Zie https://www.gkv.nl/studiedeputaatschap-quaestio-inzake-homoseksualiteit (geraadpleegd op 3-11-2018).
[10] Zie het verslag van een onderzoek onder verschillende predikanten van de Gereformeerde orthodoxe kerken en de ABC gemeentes in De Nieuwe Koers, “De kast staat op een kier”, https://www.denieuwekoers.nl/kerkenhomo (geraadpleegd op 3-11-2018). Hoe ongemakkelijk en onduidelijk deze worsteling kan zijn voor beide partijen blijkt heel duidelijk uit een interview van Orlando Bottenbley met Coen Verbraak in de serie Kijken in de ziel. Zie het commentaar op dit interview van John Lapré op het CIP van 20 augustus 2018, https://cip.nl/69184-orlando-bottenbley-kijken-in-de-ziel (geraadpleegd op 3-11-2018).
[11] De PKN die de mogelijkheid biedt tot een homo-huwelijk maakt desondanks een minimaal verschil tussen het huwelijk tussen man en vrouw en het homo-huwelijk. Het eerste wordt ingezegend en het tweede gezegend. Op de synode van 2017 werd het verzoek besproken dit laatste verschil op te heffen en de twee volledig gelijk te stellen. In November 2018 besloot de synode dit onderscheid te handhaven. https://www.protestantsekerk.nl/actueel/nieuws/generale-synode-kerkorde-huwelijk-en-levensverbintenis-ongewijzigd (geraadpleegd op 19-11-2018).
[12] Wolter Rose, Hoe ontstaat een seksuele geaardheid?, http://hartvanhomos.nl/lhbt/waar-komt-het-vandaan/hoe-ontstaat-een-seksuele-geaardheid (geraadpleegd 3-11-2018). Zie ook Asha ten Broeke, “Weg met de geboren homo’s”, Vrij Nederland, 25 augustus 2015.
[13] Beide citaten zijn te vinden in Wolter Rose, Hoe ontstaat een seksuele geaardheid?, http://hartvanhomos.nl/lhbt/waar-komt-het-vandaan/hoe-ontstaat-een-seksuele-geaardheid (geraadpleegd 3-11-2018).
[14] Hetzelfde kan ook gezegd worden voor het debat tussen een essentialistische visie op homoseksualiteit of een constructivistische visie. Zie Jan Mudde, Van sjibbolet tot sjalom, 277-287 voor een bespreking van dit debat.
[15] De definitie is van Gerrit Glas, “homoseksualiteit en homo-ervaring”, in A. de Bruijne (red.) Open en kwetsbaar, Christelijk debat over homoseksualiteit, 23. Zie verder het deel over homoseksuele oriëntatie in artikel 7.
[16] https://verscheurd.nl/ (geraadpleegd 3-11-2018).
[17] Lisette Kuyper, Jongeren en seksuele oriëntatie, ervaringen van en opvattingen over lesbische, homoseksuele, biseksuele en heteroseksuele jongeren, 100.
[18] Volgens de website van Verscheurd. https://verscheurd.nl/homoseksualiteit (geraadpleegd op 20-9-2018).
[19] Hierin zijn we geholpen door een uiterst helder en gebalanceerd artikel van H. de Leede uit 1995, “In gesprek over homoseksualiteit”, in A. Kool (red.), Homoseksualiteit en kerk, om de voortgang van het gesprek, 64-86.