Jezus ontmoeten in het evangelie van Lukas (9)

Een ontdekkingsreis in twaalf dagen

Lukas 17:11-19:48

Dit is het laatste deel van de weg van Jezus naar Jeruzalem. En met het naderen van Jeruzalem komt de vraag naar het koningschap van Jezus steeds meer op de voorgrond. Echter, de verwachtingen van de discipelen en de mensen (zie 19:11) is heel anders dan wat gaat gebeuren. Als Jezus vertelt van wat er gaat gebeuren in Jeruzalem dan snappen zij het helemaal niet (18:34). De vraag van de Farizeeën over het wanneer van het koninkrijk (17:20) en de vraag van een aanzienlijk persoon over het binnentreden van het koninkrijk (18:18) worden in dit gedeelte beantwoord.

17:11-19. Die ene van de tien melaatsen die terugkeert blijkt een Samaritaan, een vreemdeling te zijn. Het betreft dus iemand die in een dubbel isolement heeft geleefd; melaats en Samaritaan. Jezus gaat niet alleen over de grenzen die door de reinheidswetten zijn opgeworpen, maar ook de grenzen die door nationaliteit en geschiedenis bepaald worden.

17:20-18:8. Dat mensen genezen worden is voor Jezus een duidelijk teken dat het koninkrijk gekomen is (11:20). De vraag van de Farizeeër over wanneer het koninkrijk zou komen is dus een logische vraag. Het koninkrijk is er al, ook al kan je het niet duidelijk aanwijzen. De voltooiing zal overduidelijk zijn maar eveneens geheel onverwachts. Belangrijk is het verschil te zien tussen de dagen van de mensenzoon en de dag van de mensenzoon. De eerste duidt op de periode tussen de komst van Jezus naar de aarde en zijn tweede komst. De tweede verwijst specifiek naar het moment van de wederkomst. De gelijkenis in 18:1-8 wil de discipelen aansporen om niet te verslappen maar moed te houden en te blijven bidden tijdens de dagen van de mensenzoon. De vraag in 18:8 maakt duidelijk dat deze gelijkenis verbonden moet worden met het voorafgaande gedeelte in 17:20-37.

18:9-19:27. Met het verhaal van de Farizeeër en de tollenaar in 18:9-14 begint dit gedeelte waarin de vraag centraal staat wie het koninkrijk kan binnentreden. Het zijn de nederigen zoals de tollenaar. Het zijn de kinderen (18:15-17). De rijken hebben er moeite mee omdat ze hun bezit niet kunnen loslaten (18:18-30), maar degenen die met Gods hulp in staat zijn hun zekerheden van bezit en familie los te laten zullen reeds nu en straks gezegend worden. Het zijn de mensen in de marge zoals de blinde in Jericho (18:35-43) of de tollenaar Zacheüs (19:1-10). Deze twee blijken inzicht te hebben dat de discipelen (nog) niet hebben (18:31-34). De afsluitende gelijkenis (19:11-27) is wat merkwaardig, maar het wil de discipelen duidelijk maken dat de voltooiing van het koninkrijk nog op zich laat wachten en dat hun houding in het wachten bepalend zal zijn voor de toekomst. Het gaat erom dat wij trouw blijven en blijven werken met dat wat ons gegeven is.

19:28-48.  Als zij Jeruzalem naderen neemt Jezus het initiatief. Hij wil de stad binnengaan als een nederige dienaar en niet als een imponerende vorst. De discipelen juichen, maar realiseren niet welk lijden Jezus nog te wachten staat. Als Jezus de stad ziet is hij geëmotioneerd, want ook de stad staat een groot lijden te wachten. Jezus gaat naar de tempel en reinigt deze. Er staat dat hij dagelijks in de tempel onderwijs gaf. Hier gaat het over in het volgende deel 20:1-21:38. Maar Lukas geeft al aan hoe onhoudbaar de situatie is geworden; de leiders van het volk zochten naar een manier om Jezus uit de weg te ruimen.

 

Een gedachte over “Jezus ontmoeten in het evangelie van Lukas (9)

  1. Jezus gaat op weg naar Jeruzalem met heel andere verwachtingen en bedoelingen dan vrijwel iedereen om hem heen. Eigenlijk gaan steeds twee zeer uiteenlopende beelden, ideologieën, verwachtingspatronen, bedoelingen t.a.v. het toekomstige koningschap van Jezus en het definitief daarvan maken in Jeruzalem gezamenlijk op weg. De confrontatie tussen deze beide is dan ook permanent aanwezig en te lezen.
    Jezus leert opnieuw aan zowel Zijn discipelen als de Schriftgeleerden dat de inwoners van Zijn koninkrijk degenen zijn die:
    – God de eer geven die Hem toekomt als Reiniger van onze harten (17:18);
    – werkelijk nederig zijn door hun bewustzijn van afhankelijkheid van Gods genade (18:13);
    – werkelijk geestelijk volwassen worden door een lerende houding jegens God (18:17);
    – werkelijk zien door zicht van Hem te willen ontvangen (18:41);
    – werkelijk rijk zijn door hun rijkdom en gaven met anderen te delen (19;17).

    Jezus keert de ethiek van leven en samenleven om.

    Ik schrijf het allemaal zo op deze laatste dag van het jaar. Maar het is ook een proberen ‘op te trekken’ aan God in een levensfase/situatie die verre van eenvoudig is, in feite bizar en waarin we in 2020 zoeken naar hoop, perspectief en Zijn vrede. Met vallen en opstaan, uitkijkend naar een Betere wereld, waarvan Jezus getuigt.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s