Jezus ontmoeten in het evangelie van Lukas (10)

Een ontdekkingsreis in twaalf dagen

Lukas 20:1-21:38

Dit gedeelte richt zich op het onderwijs van Jezus in Jeruzalem. Zijn tegenstanders zijn niet zomaar Farizeeën en wetgeleerden maar vertegenwoordigers van de tempel: Hogepriesters, oudsten, kortom de hoogste leiders van het volk. Het volk is toehoorder van de controverse evenals ontvanger van het onderwijs. Tevens vormen ze een buffer tussen Jezus en zijn machtige tegenstanders, omdat die zich door de sympathie van het volk niet tegen Jezus durven op te treden. Hun tactiek is om Jezus door allerlei slimme vragen tot een fout te verleiden waarop zij kunnen handelen. Het lukt hen niet.

20:1-21:4. De vraag die Jezus wordt gesteld in 20:1-8 is de kernvraag en handelt op wiens gezag Jezus handelt. De confrontatie wordt ontweken door de wedervraag van Jezus. Direct gaat Jezus in 20:9-19 verder met een gelijkenis over de wijngaard die ontleend is aan Jesaja 5. Het verschil is dat daar de klacht tegen de wijngaard (Israël) is en hier tegen de pachters (de leiders van Israël). Ook al vertelt Jezus dit verhaal tegen de mensen, de leiders weten dat hij het over hen heeft (20:19). De volgende poging om een verkeerde uitspraak van Jezus te ontlokken wordt beschreven in 20:20-26 maar ook deze keer is het tevergeefs. Nu komen de Sadduceeën in actie (20:27-40), maar ook zij moeten in Jezus hun meerdere erkennen.

De indruk die de bovenstaande voorvallen achter laten is dat Jezus de gezaghebbende is en dat de vertegenwoordigers van de tempel hun moreel bankroet laten zien en daarmee hun opkomen voor hun eigen belang en dus niet de gezagdragers namens God zijn. Dit maakt Jezus duidelijk in de drie voorvallen die volgen in 20:41-21:4. In 20:41-44 gaat Jezus in de tegenaanval en stelt een vraag over de uitleg van Psalm 110:1. Vervolgens bekritiseert hij het gedrag van de schriftgeleerden (20:45-47) en prijst een arme weduwe om daarmee het geven van de rijken te bekritiseren (21:1-4).

21:5-38. De vertegenwoordigers van de tempel blijken dus niet God te vertegenwoordigen maar hun eigen historisch ontstane positie te verdedigen. De aandacht verschuift nu van de leiders naar het naderende einde van de tempel, alsmede het einde der tijden. Het is dus belangrijk om deze twee thema’s goed uit elkaar te houden.

21:5-7. Inleiding. Wanneer zal de tempel/Jeruzalem verwoest worden? Zie ook 19:44.

21:8-11. Samenvatting van de boodschap van Jezus. Eerst zal de tempel verwoest worden maar dat is nog niet het einde. Ook een duidelijke waarschuwing voor de valse leraren.

21:12-19 Dan beschrijft Jezus wat te gebeuren staat voor de val van Jeruzalem. Het is hem dan vooral te doen over wat de gemeente straks te wachten staat. Dit kunnen we lezen in Handelingen. Zijn boodschap is dat vervolging mogelijkheden biedt om te getuigen, dat God over hen zal waken, en dat zij moeten volharden.

21:20-24  Hier gaat het specifiek over de val van Jeruzalem, en vormt dus het antwoord op de vraag uit 21:7.

21:25-28 Hier gaat Jezus in op de tekenen aan de hemel die de komst van de mensenzoon voorbereiden aan het einde der tijden.

21:29-36 Oproep om waakzaam te zijn aan de hand van het voorbeeld van de vijgenboom.

21:37-38 Afsluitende verzen van dit deel dat in 20:1 begon.

Een gedachte over “Jezus ontmoeten in het evangelie van Lukas (10)

  1. Het onderwijs van Jezus blijkt voor iedereen volstrekt onweerlegbaar en Zijn antwoorden en vragen leiden tot indringende stilte, zelfs voor de hoogstgeleerden onder de Farizeeën en de Sadduceeën. Het volk hangt aan Jezus’ lippen, en de geestelijke leiders weten er geen raad mee. Door het gezag van de woorden van Jezus staat hún aanzien bij het volk sterk onder druk.
    Het komt bij mij over als de geweldige kracht van de Waarheid die Jezus niet alleen spreekt maar ook ís, waardoor de Leugen van het leven van hypocriete mensen zo scherp naar voren komt.

    Maar niemand is vanzelfsprekend van hypocrisie uitgesloten! Jezus zegt (21:8, 34, 36) tegen Zijn discipelen dat zij waakzaam moeten blijven – niet alleen om de tekenen van de dingen die voorafgaan aan de afbraak van de tempel (en uiteindelijk aan Zijn wederkomst) te onderscheiden, maar ook om hun eigen leven op God gericht te houden, om zo ‘gesteld te kunnen worden’ (8:36) voor het aangezicht van Jezus. Ik denk niet dat Jezus bedoelt te zeggen dat ons eeuwig behoud tot op het laatst onzeker blijft – integendeel – , maar ik denk dat Jezus opnieuw wil benadrukken dat het Hem om innerlijk leven (het hart) gaat dat past bij uiterlijk gedrag; en wellicht dat al het goede dat wij van Hem ontvangen uit genade is.

    Jezus’ optreden, te lezen in deze gedeelten, roept mij op om het innerlijk van mijn hart te laten sporen met het uiterlijk van mijn gedrag in het leven van alledag. In het streven gesteld te kunnen worden voor Zijn aangezicht – met vallen en opstaan me uitstrekkende naar een leven naar Zijn wil, vergeven, aangenomen als Zijn kind, uit liefde en genade; en wars van hypocrisie.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s