Een medepredikant en ik deelden elkaars observaties over hoe predikanten het werken in de gemeente ervaren. Onze inventarisatie bestond uit drie sleutelwoorden: teleurstelling, pijn en verlangen. Teleurstelling over de mate van geestelijke groei in de gemeentes en bereidheid om te veranderen. Pijn over conflicten in de gemeentes en over de eigen beperkingen om de gemeentes te leiden. Verlangen om meer naar buiten gericht te zijn en minder het “kerkelijke spel” te hoeven spelen.
Toen ontstond het idee om 10 dagen te bidden en vasten voor vernieuwing van onze kerkelijke gemeenschappen. Bidden voor onszelf, voor jou en voor mij. Voor elke dag heb ik een gebedsbrief geschreven waarvoor ik een aantal essentiële hoofdstukken uit het Nieuwe Testament heb uitgekozen zodat ons bidden een reageren vanuit het Woord van God is. De gebedsthema’s zijn bewust niet heel concreet gemaakt of zijn als vragen verwoord. De bedoeling is dat jij de woorden uit de Bijbel concreet maakt in jouw gebed.
DAG 7 – Bidden voor onze voorgangers en de gemeentes (I en II Korintiërs)
Paulus werd bekritiseerd en aangevallen door de gemeente in Korinte en uit zijn brief blijkt hoe het hem geraakt heeft. Hij werd vergeleken met andere sprekers en minder goed bevonden (II, 11:5-6). In zijn verdediging laat hij zien dat zijn opvatting van het apostelschap een andere is dan de verwachting die de gemeente heeft. De gemeente denkt vanuit wereldse criteria van sterk zijn en imponeren, Paulus denkt vanuit het kruis.
Het evangelie is een boodschap van het kruis van Christus. De wijsheid van God die in de verkondiging tot ons komt is zó anders dan wat de wereld aan normen en waarden hanteert (I, 1:17-25). Dit had de gemeente in Korinte zelf ervaren toen zij het evangelie ontving (I, 1:26-29) en hoe Paulus tot hen kwam (I, 2:1-5). Bid voor alle verkondigers van het evangelie dat zij niet op menselijke wijsheid steunen, maar op de kracht van God. Dat zij de verleidingen weerstaan om op een wereldse wijze leiding te geven aan de gemeente. Bid voor de gemeentes dat zij geen menselijke wijsheid verwachten van hun leiders.
Die dienaren van het evangelie werken met elkaar samen. Wie plant of begiet is niet belangrijk. Ze doen het samen als team in dienst van God (I, 3:6-9). Solist zijn, zelfverheffing en eigen eer zijn een dienaar van het evangelie vreemd, maar laat ook de gemeente hen niet op een voetstuk plaatsen! Zij zijn dienaren van Christus en leggen verantwoording af aan Christus. Het oordelen is aan Christus en niet aan de gemeente (I, 4:1-5). Bid voor een Bijbelse visie op leiderschap zoals Paulus in deze twee brieven verwoordt.
Het lijden is niet vreemd aan het apostelschap. De apostelen is de laagste plaats toegewezen (I, 4:9-13). Hierin volgt de apostel het voorbeeld van Christus omwille van de mensen (II, 4:7-12). Bid dat de voorgangers de kracht ontvangen om deze weg te gaan, dat zij niet vervallen in gemopper over de gemeente maar blijven groeien in liefde voor de gemeente.
Paulus schrijft veelvuldig over de eigen ervaring van zwakheid. Zijn zwakheid is niet het gevolg van eigen onzekerheid (zie I 4:3-4 en II 11,5-6), maar een bewuste keuze om niet op eigen vaardigheid en kracht te bouwen maar op wat in de ogen van de wereld dwaas en zwak is (I 1:27-29). De kracht van Christus openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is (II, 12:9). “Daarom schep ik vreugde in mijn zwakheden, in beledigingen, nood, vervolging en ellende die ik onderga omwille van Christus. In mijn zwakheid ben ik sterk” (II, 12:10). Bid dat de voorgangers en leiders in de gemeente zo vanuit deze kwetsbaarheid leiding geven zodat de gemeente dit voorbeeld opvolgt. Bid dat wij allemaal kwetsbaar in de wereld durven te staan.