Een medepredikant en ik deelden elkaars observaties over hoe predikanten het werken in de gemeente ervaren. Onze inventarisatie bestond uit drie sleutelwoorden: teleurstelling, pijn en verlangen. Teleurstelling over de mate van geestelijke groei in de gemeentes en bereidheid om te veranderen. Pijn over conflicten in de gemeentes en over de eigen beperkingen om de gemeentes te leiden. Verlangen om meer naar buiten gericht te zijn en minder het “kerkelijke spel” te hoeven spelen.
Toen ontstond het idee om 10 dagen te bidden en vasten voor vernieuwing van onze kerkelijke gemeenschappen. Bidden voor onszelf, voor jou en voor mij. Voor elke dag heb ik een gebedsbrief geschreven waarvoor ik een aantal essentiële hoofdstukken uit het Nieuwe Testament heb uitgekozen zodat ons bidden een reageren vanuit het Woord van God is. De gebedsthema’s zijn bewust niet heel concreet gemaakt of zijn als vragen verwoord. De bedoeling is dat jij de woorden uit de Bijbel concreet maakt in jouw gebed.
DAG 9 – Bidden voor een gemeente die Christus centraal stelt (Filippenzen)
Paulus had een warme relatie met de gemeente in Filippi. Hij deelt dan ook veel van zijn eigen ervaring. Hij spoort de gemeente aan om hun vreugde in de Heer te zoeken (3:1; 4:4) en standvastig te zijn in de Heer (1:28, 4:1). Wat hij hiermee bedoelt wordt duidelijk uit de brief.
Paulus waarschuwt de gemeente om niet het voorbeeld van anderen te volgen die met afkomst en prestaties bezig zijn (3:3). Paulus herkent dit gedrag maar zegt: “Wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. Sterker nog, alles beschouw ik als verlies, want alles wordt overtroffen door het kennen van Christus Jezus” (3:7-8). Alles wat anderen bezig houdt noemt hij “waardeloze troep.” Paulus maakt zich over heel veel dingen niet meer druk omdat hij ze niet meer zo belangrijk vindt. Heer, laat uw kerk zo met de dingen van Christus bezig zijn zodat de kerk haar focus terugkrijgt.
Deze focus is gericht op de gezindheid van Christus, die afstand deed van zijn goddelijke positie en een dienaar werd en zich heeft laten vernederen (2:5-8). En deze gerichtheid resulteert in een leven dat niet gekenmerkt wordt door geldingsdrang en eigenwaan, maar de ander belangrijker acht en de belangen van de ander wil dienen (2:3-4). Dan zal iedereen de Christen kennen als een vriendelijk persoon (4:5). Heer, laat de kerk zo in de wereld bekend staan. Laat de kerk schitteren als sterren aan de hemel (2:15).
Paulus blijft nederig over zichzelf. “Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik doe mijn uiterste best, in de hoop te kunnen grijpen waarvoor Christus mij gegrepen heeft” (3:12). Paulus pretendeert het niet allemaal te weten of te kunnen maar hij weet dat hij zo gegrepen is door Christus dat hij verder wil en meer wil. Heer, laat de mensen in de kerk net zo gegrepen zijn door U als Paulus waardoor zij in beweging komen.
“Wat telt is dat Christus verkondigd wordt.” (1:18). Het evangelie dat de kerk verkondigt is geen leersysteem, maar de kerk verkondigt een persoon, Jezus Christus. In alles wat de kerk vaak zegt is deze gerichtheid op Christus niet altijd even duidelijk. Spreekt de kerk wel voldoende over Jezus Christus? Heer, laat de mensen van de kerk meer over U spreken. Laten de mensen zo gegrepen zijn door Christus dat ze met anderen van buiten de kerk over Christus spreken.
Ondanks zijn gedrevenheid en stellige overtuiging wordt Paulus niet drammerig. “Mocht u er op enig punt anders over denken, dan zal God het u wel duidelijk maken. In ieder geval, laten we op de ingeslagen weg voortgaan”(3:15-16). Paulus weet dat uiteindelijk God zelf mensen moet overtuigen. Heer, bewaar de kerk voor mensen die hun gelijk willen halen en U niet de ruimte geven om mensen te overtuigen.